Auteursrechten voor AI-gegenereerde content blijven schimmig gebied

Sinds 2022 zijn er steeds meer diensten op de markt gekomen, waarmee gebruikers met behulp van artificiële intelligentie (AI) afbeeldingen, tekst en zelfs muziek kunnen genereren. Hoewel er al langer aan deze technologie werd gewerkt, is de huidige stand van zaken toch uniek. Nog nooit waren de middelen voor AI-gegenereerde kunst zo toegankelijk voor het algemeen publiek. Dit brengt echter ook juridische vraagstukken met zich mee, met name op het gebied van auteursrechten.

Voorbeeld van AI-gegenereerde kunst
AI-gegenereerde afbeelding van een AI-kunstenaar

Zarya of the Dawn is een stripboek dat in 2022 uitkwam. In september van dat jaar gaf het US Copyright Office een auteursrechtregistratie voor het boek af aan Kris Kashtanova, de auteur van het boek. Al snel werd de registratie echter in twijfel getrokken - de illustraties in het boek waren niet door een mens gemaakt, maar gegenereerd door de AI-dienst MidJourney.

Het is waarschijnlijk het enige stripboek met een Wikipedia artikel, waarbij de illustraties op naam staan van een stuk software in plaats van een mens. En dat is de grens die nu door het US Copyright office is getrokken: Kashtanova heeft het auteursrecht op de tekst en de layout van het stripboek, maar niet de illustraties. De eerste twee zijn immers het product van de eigen creativiteit, maar de illustraties niet.

Bijgewerkte richtlijnen

Het US Copyright Office heeft inmiddels de richtlijnen omtrent AI-gegenereerde content bijgewerkt. Centraal hierbij is het concept van 'human authorship' - menselijk auteurschap. Onder deze richtlijn is het auteursrecht op AI-gegenereerde content echter niet volledig uitgesloten.

Onder de nieuwe richtlijn kan het auteursrecht op AI-gegenereerde kunst nog wel vastgelegd worden. Voorwaarde hierbij is dat menselijke creativiteit een significante bijdrage heeft geleverd aan het eindproduct. Hierbij wordt de vergelijking getrokken met het bewerken van een afbeelding in Photoshop, of het gebruik van effectpedalen bij het maken van muziek. Hoewel de technische hulpmiddelen een belangrijke rol spelen in het creatieve proces, is de menselijke input nog steeds essentieel voor het eindproduct.

Europese richtlijnen

In 2020 bracht de Europese Commissie het raport Trends and developments in artificial intelligence (Trends en ontwikkelingen binnen artificiële intelligentie) uit. Hierin werd ook de vraag van auteursrecht op AI-gegenereerde kunst ter discussie gesteld. Centraal hierbij was de Berner Conventie, het verdrag uit 1886 dat wereldwijd leidend is bij het opstellen van wetgeving omtrent auteursrecht.

Binnen de Europese wetgeving is menselijk auteurschap ook de leidraad, hoewel dit niet expliciet is vastgelegd. Binnen de Europese jurisprudentie is het principe echter wel leidend. Zo kon bijvoorbeeld de Premier League geen auteursrecht vastleggen op wedstrijden binnen de Engelse voedbalcompetitie, omdat een voetbalwedstrijd geen resultaat is van menselijke artistieke creativiteit.

Hoewel er momenteel geen harde richtlijnen zijn over het auteursrecht van AI-gegenereerde content, en hoewel vraagstukken over het auteurschap over het algemeen op nationaal niveau besloten worden, is de Europese Commissie wel bezig met wetgeving. Waarschijnlijk zal hierbij eenzelfde norm worden gehanteerd, waarin een significante hoeveelheid menselijke input nodig is, om auteursrecht te claimen op werk waarin AI-algoritmes een rol hebben gespeeld.

Vragen over training en de rechten van diensten

Momenteel loopt in de VS een rechtszaak tegen Midjourney en Stable Diffusion, twee van de grootste aanbieders van consumentendiensten waarmee gebruikers (tegen betaling) afbeeldingen kunnen genereren. De zaak is aangespannen door een aantal kunstenaars. Volgens hen maken de diensten inbreuk op hun auteursrecht, omdat de AI getraind is op werk waarop zij het auteursrecht hebben.

AI-algoritmes kunnen namelijk niet vanuit het niets nieuw materiaal maken. Ze werken vanuit een database van miljarden afbeeldingen, die verzameld zijn van het internet. Deze afbeeldingen worden vervolgens gekoppeld aan beschrijvingen. Dat is een belangrijke tussenstap om gebruikers de mogelijkheid te geven om instructies te geven aan het algoritme. Als een gebruiker vraagt om een afbeelding 'in de stijl van Rembrandt', dan vergelijkt het algoritme alle bekende kunstwerken van Rembrandt, om zo de eigenschappen te isoleren die uniek zijn voor het werk van Rembrandt en die visuele stijl te kunnen toepassen op de nieuwe afbeelding.

Een vergelijkbare rechtzaak loopt momenteel tegen Microsoft, OpenAI en GitHub. Deze zaak is aangespannen over het AI-model CoPilot, dat ontworpen is om programmeurs te helpen met het schrijven van hun code. De vraag hierbij is of het trainen van de AI op bestaande programmeercode inbreuk maakt op het intellectuele eigendom van de oorspronkelijke programmeurs.

De claims van de aanbieders van diensten

Bedrijven die diensten aanbieden waarmee gebruikers content kunnen genereren met behulp van hun AI-diensten, verbinden hier strenge voorwaarden aan, ook op het gebied van auteursrecht. Zo claimt MidJourney in hun gebruikersvoorwaarden alle relevante auteursrechten voor afbeeldingen die door gebruikers gecreëerd worden met behulp van de algoritmen. Deze claim is echter nog niet juridisch aangevochten.

Ook beperkt MidJourney het inzetten van hun diensten voor commercieel gebruik. Gebruikers die MidJourney willen gebruiken voor het produceren van werk dat gebruikt wordt door een bedrijf met meer dan één miljoen dollar in omzet, moeten een speciale 'Pro' licentie aanschaffen voor het gebruik. Gebruikers kunnen dus, onder bepaalde voorwaarden, gebruik maken van MidJourney voor commerciële doeleinden, bijvoorbeeld het maken van logo's of advertenties. MidJourney claimt echter het auteursrecht op deze afbeeldingen. Andere diensten leggen in hun gebruikersvoorwaarden vergelijkbare beperkingen op.

Apenselfies

De situatie doet denken aan het juridisch getouwtrek rondom de selfies die genomen waren door apen. De Britse natuurfotograaf David Slater had een aantal camera's achtergelaten in het leefgebied van een groep kuifmakaken. Terwijl de apen de camera's onderzochten, werden een aantal foto's met de camera genomen.

Het leidde tot twee afzonderlijke juridische discussies over het auteursrecht van de foto's. David Slater beklaagde zich over het feit dat online encyclopedie Wikipedia de foto's had gepubliceerd. De Wikipedia Foundation, het moederbedrijf achter de encyclopedie, argumenteerde dat er geen auteursrechten op de foto's lagen, omdat ze door de apen, en niet door een mens genomen waren.

Tegelijkertijd spande ook de dierenrechtenorganisatie PETA (People for the Ethical Treatment of Animals) een auteursrechtenzaak aan. Dit werd gedaan in de hoop dat een rechter het auteursrecht zou toekennen aan de aap, waardoor een precedent gecreëerd zou kunnen worden waarin een dier een rechtspersoon is. Dit zou grote gevolgen hebben voor de rechten van dieren binnen de Amerikaanse rechtspraak.

In de zaak van PETA besloot de rechter uiteindelijk dat de aap geen auteursrechten kon houden, omdat het geen mens is. Bij de uitspraak trok de rechter ook de motivatie van PETA in twijfel. Hiermee werd echter niet vastgelegd of Slater het auteursrecht had. Slater zelf stelt dat het opstellen en instellen van de camera, en het opbouwen van een band met de apen, voldoende menselijk werk vormen on hem het auteursrecht te geven. De apen hadden immers alleen de knop ingedrukt. Onder experts op het gebied van auteursrecht bestaat veel onzekerheid over de zaak, maar de vraag of Slater daadwerkelijk het auteursrecht heeft is nooit in een rechtbank beantwoord.