ICT-bedrijven moeten internet beter opschonen van kinderporno

ICT-bedrijven moeten meer aan de slag om internet op te schonen van online kinderporno. Uit de monitoring van de TU Delft blijkt dat veel bedrijven uit de zogenoemde hostingsector inmiddels in actie komen als ze een melding krijgen van het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) dat er kinderpornografisch beeldmateriaal op hun servers staat. Maar er wordt misbruik gemaakt van de goede digitale infrastructuur in Nederland. Hostingbedrijven die ruimte verhuren voor het online houden van websites voor hun (internationale) klanten, moeten sneller acteren om tegen te gaan dat seksueel kindermisbruik zich via hun servers kan verspreiden op het openbare web.

Grapperhaus
Beeld: Jeroen van der Meyde

Dat schrijft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid vandaag in een brief aan de Tweede Kamer op basis van de bevindingen van de TU Delft. Uit de rapportage van de TU Delft blijkt dat gemiddeld genomen 84% van de online kinderporno binnen de afgesproken 24 uur wordt verwijderd na een melding.

,,Dat is een begin, maar nog niet genoeg. Het doel is een schoon internet zonder kinderpornografisch beeldmateriaal, niet een grijstint daarbij in de buurt. Samen met het bedrijfsleven moeten we dit doel gaan bereiken’’

aldus minister Grapperhaus.

In 2018 is minister Grapperhaus de samenwerking aangegaan met de ICT-sector in het bestrijden van online kindermisbruik. Deze publiek-private samenwerking is gericht op het schonen van het internet. De politie en het Openbaar Ministerie (OM) kunnen zo meer de focus leggen op het stoppen van acute misbruiksituaties door daders op te sporen en te vervolgen. Het overgrote deel van het bedrijfsleven werkt goed mee en heeft zich gecommitteerd aan een 24-uurs norm voor het verwijderen van de schadelijke content van hun servers na een melding daarover. Om de bedrijven te helpen opschonen hebben de politie en EOKM een HashCheckService gebouwd. Hiermee kunnen ICT-bedrijven aan de hand van unieke, anonieme codes van bij de politie bekend beeldmateriaal van online kinderporno proactief detecteren op hun servers om deze te verwijderen.

Aanspreken webhosters

De Tweede Kamer heeft eerder gevraagd om een systeem van ‘naming-and-shaming’ in de aanpak van online seksueel kindermisbruik. De minister heeft in juni dit jaar 17 hostingbedrijven aangeschreven, omdat zij volgens een eerste meting van de TU Delft afbeeldingen van seksueel kindermisbruik op hun Nederlandse servers hadden staan. De minister heeft hen een deadline gesteld om maatregelen te treffen; de zandloper is toen omgedraaid en de bedrijven kregen tot september 2020 de tijd.

Het gevolg is een enorme toename van het aantal checks uitgevoerd door de HashCheckService. Begin juli werden nog 67 miljoen afbeeldingen gecheckt met 10.000 hits op kinderporno om deze te kunnen verwijderen. Dat is in september gestegen naar 18.2 miljard afbeeldingen die zijn gecheckt met bijna 7.4 miljoen hits. Dit draagt enorm bij aan het tegengaan van herhaald slachtofferschap.

,,We moeten doorpakken in de aanpak van seksueel kindermisbruik. Het is van het grootste belang dat kinderen in onze samenleving veilig kunnen opgroeien en beschermd worden. Kinderpornografisch beeldmateriaal dat online blijft staan, zorgt ervoor dat slachtoffers voortdurend schade wordt toegebracht en creëert ook nieuwe daders. Hosters moeten ervan doordrongen zijn dat ze een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben om kinderen online te beschermen tegen misbruik.’’

aldus minister Grapperhaus.

Op basis van de rapportage van de TU Delft bestaan in het bijzonder over twee hostingbedrijven grote twijfel of ze daadwerkelijk meedoen aan de gezamenlijke aanpak van online seksueel kindermisbruik: NForce en IP Volume. Hierbij gaat het vooral om twijfels in hoeverre de hostingbedrijven de eerdergenoemde afspraak tussen internetbedrijven nakomen: het Meldpunt Kinderporno van EOKM als serieuze melder accepteren en binnen 24 uur na een melding beeldmateriaal te verwijderen.

Structurele aanpak

Minister Grapperhaus wil dat de monitor van de TU Delft een structureel karakter krijgt met periodieke rapportages. Wetgeving voor een bestuursrechtelijke handhaving met een toezichthouder is in de maak, zodat foute en lakse internetbedrijven straks een boete of een dwangsom riskeren als zij niet snel genoeg opvolging geven aan een melding van beeldmateriaal van kinderporno door deze te verwijderen van het openbare web. Ook wordt gekeken of de toezichthouder kan zo ook preventieve maatregelen kan gaan afdwingen bij bedrijven om vervuiling van het internet te voorkomen.

Lees het hele nieuwsbericht op Rijksoverheid.nl.